Na een strijd die meer dan tien jaar duurde, riep Mozambique op 25 juni 1975 de onafhankelijkheid uit. In de praktijk betekende dat vooral een wisseling van de wacht. Vóór 1975 werd Mozambique onderdrukt door het koloniale regime; erna werd het land geterroriseerd door het Mozambikaans Nationaal Verzet (Renamo). ‘Oppression can take many forms’, schrijft Lília Momplé (1935) in het voorwoord van haar roman Neighbours. The Story of a Murder.
Van 1976 tot 1992 was Renamo een van de meest gewelddadige rebellenbewegingen in Afrika. Het doel was de ondermijning van de Mozambikaanse onafhankelijkheidsregering Frelimo, het Bevrijdingsfront voor Mozambique. Renamo werd opgericht met de steun van de witte minderheidsregeringen van het toenmalige Rhodesië (het huidige Zimbabwe) en Zuid-Afrika. Aangezien Mozambique zowel onderdak gaf aan de guerrillastrijders van Robert Mugabe als aan de ANC-strijders van Mandela, was de rebellenbeweging voor beide regeringen een kans om hun gestolen macht te behouden. Toen Mugabe in 1980 premier werd en de steun van Zimbabwe wegviel, bleef Zuid-Afrika Renamo steunen.
De beweging ging op een gruwelijke manier te werk, want de rebellen probeerde de Frelimo-regering te destabiliseren door onschuldige burgers te terroriseren. De burgeroorlog die daardoor ontstond, leidde tot meer dan een miljoen doden. ‘Neighbours was written out of my horror at the way countries can abuse other’s sovereignty for their own ends’, schrijft Momplé. ‘I lived through decades when South Africa did as it pleased to protect the interests of the apartheid regime. During this period many Mozambiquans were killed or had their lives destroyed. It is to them that I dedicate this book.’
Neighbours (2012) verscheen oorspronkelijk in 1995 en werd vertaald door Richard Bartlett en Isaura de Oliveira. De roman is niet alleen opgedragen aan de slachtoffers van Renamo, maar vertelt ook hun verhaal. Heen en weer springend tussen heden en verleden, schetst Momplé de gevolgen van de Zuid-Afrikaanse sabotage voor drie verschillende huishoudens in de Mozambikaanse hoofdstad Maputo.
Eén van die huishoudens is dat van Narguiss, die zich aan het begin van de roman samen met haar dochter Muntaz aan het voorbereiden is op Eid, het Suikerfeest. Op de achtergrond klinken radioberichten over ontvoeringen en moorden, maar die negeert Narguiss. Ze maakt zich meer zorgen over de vraag of haar overspelige man wel zal komen opdagen en of het eigenlijk wel verantwoord is om Eid te vieren terwijl de maan alleen in Zuid-Afrika te zien is.
Vlakbij zijn Leia en Januário op hetzelfde moment aan het genieten van het feit dat ze na onmenselijk veel moeite eindelijk een eigen appartement hebben gevonden. Alhoewel het spaarzaam is ingericht met tweedehands meubels, kan Leia haar geluk niet op wanneer ze met haar tweejarige dochter op schoot in haar schommelstoel zit.
En een stuk verderop wonen Mena en haar bazige man Dupont, die onheilspellend bezoek hebben die avond. Uit hebzucht is Dupont in zee gegaan met Romu en Zalíua, twee griezelige mannen die zich aangesloten hebben bij het Zuid-Afrikaanse netwerk dat terreur verspreid in Mozambique. Mena schuilt in de keuken en luistert toe hoe de drie mannen een moord beramen.
Momplé doorweeft de drie verhalen met terugblikken waarin ze tot in detail de beweegredenen van elk personage toelicht. Racisme, seksisme, geweld en geïnternaliseerde haat zijn terugkerende problemen. De terugblikken bestaan uit veel beschrijving en weinig actie, alsof je van elk personage een gedetailleerde biografie aan het lezen bent. Momplé heeft soms de neiging om iets te veel uitleg te geven, maar biedt wel belangrijke inzichten in thema’s zoals de gevolgen van de kolonisatie en de frictie tussen traditie en moderniteit.
Aan het eind van de roman, slechts dertien uur nadat Narguiss begon met haar voorbereidingen voor Eid, komen de verhalen van de drie huishoudens samen in een hartverscheurend einde. Meedogenloos laat Momplé zien dat de Zuid-Afrikaanse terreur desastreuze gevolgen had voor onschuldige Mozambikanen.
2 Reacties
Fijn dat de beschrijving begint met een historische inleiding, waardoor de roman vast beter te plaatsen is. Maar de lezer moet wel gewapend zijn tegen een hoop verdriet en rampspoed, zo te lezen.
Dat klopt, al wordt het wel afgewisseld met veel moois.