In 2018 las ik genoeg hartverscheurende romans en aangrijpende verhalen, maar weinig boeken die zo meeslepend zijn dat je er een beetje in kunt verdwijnen. Het hele jaar zocht ik naar spannende verhaallijnen, wervelende personages en overdonderende liefdesgeschiedenissen, want af en toe heb je een boek nodig dat je zo bij de lurven grijpt dat je de bladzijden eigenlijk net iets te snel omslaat. Eind december las ik zo’n boek: Susan Abulhawa’s Het blauw tussen hemel en zee, mijn keuze voor Palestina.
Abulhawa (1970) werd in 2010 bekend met haar debuutroman Ochtend in Jenin, een internationale bestseller die werd vertaald in 27 talen. Als haar debuut ook maar een beetje lijkt op haar tweede boek, verbaast dat succes mij niks. Het blauw tussen hemel en zee is precies de meeslepende roman die ik zocht. Abulhawa heeft niet alleen een prachtige, beeldende schrijfstijl, mooi vertaald door Marianne Gaasbeek, maar verstaat bovendien de kunst om lezers van haar personages te laten houden.
Het boek volgt de familie Baraka, die in 1948 van het idyllische dorp Beit Daras moet vluchten naar een vluchtelingenkamp aan de kust van Gaza. ‘Voor een week of twee’, zeggen ze nog tegen elkaar, maar we weten allemaal dat het anders liep. In Het blauw tussen hemel en zee volgen we niet alleen het deel van de familie dat een nieuw leven probeert op te bouwen in Gaza, ‘de grootste openluchtgevangenis ter wereld’, maar ook de familieleden die Palestina verlaten om te emigreren naar Koeweit en uiteindelijk de VS.
Twee onvergetelijke vrouwen vormen de spil van deze groots opgezette familiekroniek. Nazmiyeh volgen we bijna haar hele leven. We zien haar opgroeien van een opstandig meisje tot een krachtige matriarch die de hele familie bij elkaar houdt. Ze is een rebelse, vrijpostige vrouw met een sardonische humor die haar schoondochters regelmatig doet blozen. Een personage uit duizenden. Nazmiyeh’s nichtje Noer, die wordt geboren in Amerika, groeit na de dood van haar vader en opa op bij haar moeder. Ook daar kan ze niet lang blijven. Omdat haar stiefvader haar misbruikt, komt ze in de pleegzorg terecht en verhuist ze noodgedwongen van groepshuis naar groepshuis. Haar verhaal is hartverscheurend en de parallellen met haar familie in Gaza zijn onmiskenbaar: ook Noer is verstoten, onteigend en thuisloos.

De familie wordt weer herenigd wanneer Noer naar Gaza reist om voor Nazmiyeh’s kleinzoon Chaled te zorgen. Hij lijdt aan het locked-in-syndroom en bevindt zich in het blauw tussen hemel en zee, ‘daar waar het altijd nu is’. Vanuit dat blauw speelt Chaled een belangrijke rol als verteller van de roman – elk hoofdstuk begint met een korte inleiding vanuit zijn perspectief.
In interviews zegt Abulhawa regelmatig dat het niet haar bedoeling is om politieke romans te schrijven, maar toch leest Het blauw tussen hemel en zee als een vurig protest tegen de situatie in Gaza. Van de ijzingwekkende precisie waarmee Israël de noodzakelijke calorie-inname van 1,8 miljoen Palestijnen berekende (zodat ze wel honger zouden lijden maar niet zouden omkomen) tot de talloze manieren waarop Israëlische soldaten het Palestijnse volk onderdrukken – Abulhawa brengt het op doordringende wijze in beeld.
Het resultaat is een prachtig en indrukwekkend boek, vol personages om aan je hart te drukken. Ik las Het blauw tijdens het ontbijt, tijdens het roeren in de soep en tijdens het poetsen van mijn tanden. Halverwege stopte ik met pauzeren voor het maken van aantekeningen. Toen ik het uit had, kostte het mij de grootste moeite om niet meteen te beginnen in Een ochtend in Jenin, maar door te reizen naar Libanon.
1 Reactie
ik kan niet wachten om dit boek ook te gaan lezen, dank je wel voor deze prachtige recensie!