Volgens mij las ik voordat ik met dit project begon maar één boek van een Iraanse schrijver: Persepolis (2000), Marjane Satrapi’s memoires in stripvorm. Ze zijn steengoed. In krachtige zwart-witillustraties vertelt Satrapi het verhaal van haar leven: hoe ze opgroeit in Iran, hoe ze als veertienjarige vertrekt naar Wenen en hoe ze voor even weer terugkeert naar Teheran. Het is prachtig, grappig en ontroerend en Satrapi slaagt erin om een jeugd tijdens de Islamitische Revolutie in Iran voor even heel dichtbij te laten komen. Toen ik hoorde dat de memoires van Parsua Bashi vaak in één adem worden genoemd met Persepolis, hoefde ik dan ook niet lang na te denken. Mijn boek voor Iran werd Bashi’s Nylon Road (2006).
De memoires openen met een midlifecrisis. Bashi is achterin de dertig en net naar Zürich verhuisd. De eerste dagen vult ze met etentjes, champagne en haar Zwitserse geliefde, maar wanneer het echte leven begint, stort alles in elkaar. Ze heeft moeite met het Duits, haar Engels is belabberd, en ze kan met geen mogelijkheid een baan vinden. Haar leven lijkt absurd en betekenisloos. Het is in die periode dat ze tijdens het tandenpoetsen plots een vreemd klein meisje middenin de badkamer ziet staan.
Ze schrikt zich een ongeluk, totdat ze een moedervlek ziet op de arm van het meisje. Die heeft zij zelf ook! Bij nader inzien doet het meisje haar sowieso denken aan haar zesjarige zelf. Zou het kunnen… is zíj het meisje? Aan de keukentafel vertelt de zesjarige dat ze er altijd is geweest, maar dat Parsua gaandeweg het contact met zichzelf is verloren. Dat het meisje hier is om haar te helpen. En dat ze niet alleen is gekomen.
In elk hoofdstuk van Nylon Road ontmoet Parsua een andere schim uit het verleden. Haar vroegere ikken overvallen haar op straat, in de keuken of tijdens een etentje met vrienden. Geen van allen steken ze hun mening onder stoelen of banken. Haar zestienjarige zelf ligt in een deuk om de Zwiterse radio, wanneer de nieuwslezer het laatste nieuws vertelt over de pony’s uit de dierentuin. (Met tranen van het lachen: “Did you hear that? What kind of news is this?”) Haar 21-jarige ik is boos dat Parsua zomaar over ditjes en datjes kan babbelen. (“Don’t you remember how life was for us during the war?”) En haar 35-jarige zelf, die door een patriottische fase ging, beschuldigt haar van landverraad.
Omgekeerd is Bashi soms woedend op haar vroegere zelf: hoe kon haar 23-jarige ik het haar aandoen om te trouwen met die verschrikkelijke collega over wie ze nog steeds nachtmerries heeft? En waarom kan haar 29-jarige ik niet ophouden met huilen om die ene traumatische gebeurtenis? Het is inmiddels meer dan tien jaar later, het is tijd om verder te gaan met het leven!
Door middel van de ontmoetingen met zichzelf, verwerkt Parsua de trauma’s uit haar verleden. Bovendien helpen haar alter ego’s haar door het heden: wanneer ze weer eens wanhopig naar Duitse naamvallen staart, geeft één van haar vroegere ikken haar de schop onder de kont die ze nodig heeft. Op haar beurt biedt Parsua uiteindelijk een troostende schouder aan de 29-jarige die niet kon stoppen met huilen. Parsua en haar vroegere ikken hebben elkaar nodig.
In de tussentijd praten ze over migratie en het verschil tussen Europa en Iran, bekvechten ze over het onderscheid tussen religie en fundamentalisme, en leren ze elkaar de les over neokolonialisme in de westerse mode. Voor de lezer vormen de ontmoetingen de perfecte gelegenheid om in elk hoofdstuk in een andere discussie te duiken.
Het nadeel is dat die gesprekken een bóél tekst opleveren, waardoor de panelen soms wel erg druk overkomen. Aan de andere kant past die chaos precies bij deze onstuimige periode uit Parsua’s leven. Bovendien gaat Bashi’s woordenstroom vergezeld veelzeggende, sepiakleurige illustraties. Al tekenend voegt ze ook een flinke dosis humor toe aan haar verhaal: in de manier waarop Parsua uitgeput van het joggen tegen het kader aanleunt bijvoorbeeld, of in de hiërogliefen die de onbegrijpelijkheid van het Zwitsers-Duitse accent in beeld moeten brengen.
Alhoewel Bashi’s tekenstijl heel anders is dan die van Satrapi, deed Nylon Road me inderdaad vaak aan Persepolis denken. In een van de laatste hoofdstukken geeft Bashi een knipoog naar haar voorganger: Parsua is op zoek naar stripboeken en boeken over design, fotografie en mode, en in een van de panels zien we haar de memoires van Satrapi lezen. Er speelt een lachje om haar mond en bewonderend denkt ze: ‘Wow! This is great.’ En ook daar zie ik weer een overeenkomst, want precies datzelfde gedachtewolkje past bij Nylon Road.
2 Reacties
Ga er ook maar aan staan, van Iran naar Zwitserland verhuizen, dan is alle hulp welkom! En wat een prachtige cover heeft dit boek.
Vond ik ook! Volgens mij is het een van de illustraties uit het boek.