Toen ik klein was, bracht ik hele middagen door op de bank met een reeks grote, rode sprookjesboeken en de bijbehorende cassettebandjes van Lekturama’s Luister Sprookjes en Vertellingen. Een van de sprookjes was Vrouw Holle, waarin de jurk van een hardwerkend meisje ter beloning overgoten wordt met goud, terwijl haar luie zus voor straf een lading pek over zich heen krijgt. Afgelopen week ontdekte ik dat er ook een West-Afrikaanse versie is.
Net als Vase Kamara’s kroniek over zijn naamgenoten (mijn keuze voor Guinee), heeft mijn Burkinese boek een eeuwenoude, mondelinge geschiedenis. Folktales from the Moose of Burkina Faso (2010) is een bundeling van volksverhalen uit alle hoeken van de Moogo, de centrale regio van Burkina Faso waar de bevolkingsgroep van de Moose woont. Alain-Joseph Sissao, die als student aan de Universiteit van Ouagadougou begon met zijn onderzoek naar mondelinge literatuur, reisde jarenlang met zijn opnameapparaat door de regio. In Folktales verzamelde hij de belangrijkste verhalen die hij hoorde. Ze zijn opgenomen, getranscribeerd en in het Frans vertaald door Sissao zelf en vervolgens in het Engels vertaald door Nina Tanti. Alhoewel haar naam op de voorkant prijkt, blijven de vertellers zelf anoniem. Sissao erkent in zijn voorwoord dat het boek zonder hen niet zou bestaan, maar toch worden hun namen nergens genoemd.
De bundel bevat maar liefst tweeënveertig hele korte verhalen, die soms maar een enkele bladzijde beslaan en nooit meer dan vier. Volgens het voorwoord zijn ze oorspronkelijk bedoeld voor kinderen. Voor de jongsten is er bijvoorbeeld een verhaal met een liedje om terug te leren tellen van tien naar één. Voor kinderen van acht tot tien zijn er de traditionele fabels waarin het ene dier het andere te slim af is. Voor adolescenten, tot slot, zijn er verhalen die uitleggen waar vogels vandaan komen of waarom de pad niet loopt maar springt (het is de schuld van de krokodil), en verhalen die eindigen met een levensles (‘wie vandaag rijk is moet anderen helpen, want we weten niet wat de dag van morgen zal brengen’).
Zowel in De kroniek van de Kamara als in Folktales hebben de vertalers geprobeerd de mondelinge kwaliteiten van de taal zo goed mogelijk te bewaren. Dat zie je terug in de eenvoud van de taal en de vele herhalingen. Tanti schrijft in haar voorwoord dat ze hoopt dat de verhalen niet alleen gelezen worden, maar ook voorgelezen. Ook op inhoudelijk vlak vertonen de Burkinese volksverhalen hier en daar overeenkomsten met de Guineese familiekroniek. Net als in Guinee zijn er in Burkina Faso bijvoorbeeld bevolkingsgroepen die elkaar zonder enig gevolg kunnen beschimpen en bespotten, zoals wordt uitgelegd in ‘The Origin of Joking Relationships between the Poεεse, Yarse and Peuls’.
Veel volksverhalen zullen niet alleen de West-Afrikaanse luisteraar maar ook de Nederlandse lezer bekend voorkomen. De verhalen waarin de sluwe haas de gulzige hyena om de tuin leidt, doen denken aan Reinaart de Vos die Bruun de Beer te slim af is. En of je nou in Nederland opgroeit of in Burkina Faso, de kans bestaat dat je als kind zult luisteren naar Vrouw Holle – of, in de Burkinese versie, ‘The Orphan Girl’, want in de West-Afrikaanse versie is de ‘goede’ zus een geadopteerd weeskind. Als beloning voor haar harde werk krijgt ze maïspap te eten en worden haar armen, die ze in een gat moet steken, in goud gedompeld. Haar luie zus krijgt ‘sorgopap’, gemaakt van gras, en in de gaten waarin zij haar armen moet steken, bevinden zich een slang en een schorpioen. Het volgende gat, bestemd voor haar hoofd, is een guillotine.
Dat brengt mij op een laatste overeenkomst met De kroniek van de Kamara: Burkinese volksverhalen zijn nogal gewelddadig. Gezien de doelgroep lijkt dat misschien vreemd, maar westerse sprookjes zijn ook niet zo vredelievend. Worden sprookjesfiguren niet aan de lopende band opgesloten (Hans en Grietje), vergiftigd (Sneeuwwitje) of opgegeten (Roodkapje)? En dat is nog niets vergeleken bij de versies van de Gebroeders Grimm. In hun versie van Assepoester hakken de stiefzussen hun tenen en hielen af in de hoop om in het verloren muiltje te passen. En in hun versie van Sneeuwwitje geeft de boze koningin de jager het bevel om Sneeuwwitje in het bos te doden en haar longen en lever mee terug te brengen voor een lekkere stoofpot.
Misschien verschillen Burkinese volksverhalen dus toch niet zoveel van Europese sprookjes. In ieder geval waande ik me tijdens het lezen van ‘The Orphan Girl’ weer even een zesjarige met een groot, rood sprookjesboek.
6 Reacties
Wat een prachtige recensie, vol herinneringen. En inderdaad, sprookjes zijn vaak gewelddadig, waarom zou dat zijn? Ik vind het wonderlijk dat de verhalen of sprookjes zo universeel zijn, zoals dat van Vrouw Holle. Maar wel fijn dat de good guy uiteindelijk wint, waar ook ter wereld!
Dat wist ik ook niet. Wie weet zijn er ook wel Aziatische en Zuid-Amerikaanse versies en luisteren kinderen overal ter wereld naar dezelfde verhalen.
Anne, n a v jouw reply dat kinderen overal ter wereld naar dezelfde verhalen luisteren: dit vond ik over het verhaal van Vrouw Holle
Er zijn naar schatting een 500 varianten van het sprookje opgetekend, de meeste in Scandinavië, in de noordelijke helft van Europa en in Rusland, maar in mindere mate onder andere ook in Zuid-Europa, het Midden-Oosten, Afrika, Noord- en Zuid-Amerika, India, China en Japan.
Sprookjes kennen geen grenzen!
Wat leuk dat je dat hebt opgezocht. Toch grappig om tijdens een zoektocht naar onbekende literatuur te ontdekken dat sommige verhalen universeel zijn.
Super leuk!!!
Dankjewel. Herinner jij je Vrouw Holle ook nog van vroeger?