Net zoals bij sommige andere boeken uit dit project, schuilt er een bijzonder verhaal achter mijn keuze voor Burundi. Dit keer begon het allemaal bij mijn voorganger Ann Morgan. Toen zij in 2012 in één jaar de hele wereld wilde lezen, leek Burundi in eerste instantie een struikelblok te zijn. Hoeveel Morgan ook googelde, er leek geen enkele Burundese roman, verhalenbundel of autobiografie vertaald te zijn naar het Engels. Haar laatste strohalm was een e-mail naar de United Burundian-American Community Association. Een schot in de roos, want een aantal mails later ontving ze een bericht van Edouard, die ooit in de klas zat bij iemand die later twee boeken in het Engels had gepubliceerd. Die schrijver was Marie-Thérèse Toyi. Haar werk was inmiddels nergens meer verkrijgbaar, maar Toyi stuurde Morgan eigenhandig een gehavend exemplaar van haar roman Weep Not, Refugee.
Missie geslaagd. Sterker nog, na het lezen van Morgans blog waren zo veel mensen geïnteresseerd in Weep Not, Refugee dat Toyi besloot om haar roman via Amazon uit te brengen als e-book. Precies een maand nadat haar recensie verscheen, liet Morgan in de comments op haar blog weten dat lezers wereldwijd eindelijk toegang hadden tot een Engelstalige Burundese roman.
Afgelopen week was ik één van die lezers. Ik downloadde Toyi’s andere roman, A Soul for Sale (2007), die ze ook via Amazon publiceerde. Het is een van de vreemdste verhalen die ik tot nu toe las.
De roman speelt zich af in het fictieve Raza, een land vol groene heuvels en veelkleurige vogels, waar men alles bezit wat een mens nodig heeft om gelukkig te worden. Toch is Notoro allesbehalve gelukkig. Hij moet niets hebben van harmonie, vreedzaamheid en andere figuurlijke rijkdom – hij is alleen geïnteresseerd in letterlijke rijkdom. Zijn grote voorbeeld is Goulou, de rijkste man in Raza.
Goulou staat bekend als ‘vampier’, maar Notoro doet dat af als bijgeloof. Tijdens een ruzie met zijn ouders wijst hij erop dat Goulou één van de meest vrome en vrijgevige personen in Raza is. Zonder hem zouden alle gevangenen in Notoro’s geboortedorp zijn omgekomen van de honger. Notoro’s moeder wijst hem terecht: ‘Let him feed them and feed the whole world, it will not stop him from sleeping on the skull of their children’.
Geobsedeerd door de dollartekens in zijn ogen, wimpelt Notoro alle bezwaren weg en gaat hij op zoek naar Goulou’s paleis. Wanneer hij in dienst treedt bij de rijkaard, moet hij al snel zijn ongelijk toegeven. Goulou is inderdaad een vampier – vrij letterlijk zelfs. Hij zet onschuldige burgers gevangen op het terrein van zijn paleis, om ze vervolgens een voor een op te peuzelen. Notoro walgt van de mensenhand die hij op zijn bord aantreft, maar beseft goed dat hij zelf als avondmaal kan eindigen als hij probeert te vluchten. In plaats daarvan werkt hij zich op tot Goulou’s rechterhand, totdat hij net zo’n grote schurk is, alle rijkdom heeft die hij zich ooit had kunnen wensen, maar ook gevreesd wordt door zijn familie en vrienden.
Achter dit bizarre verhaal schuilt een voor de hand liggende les over ware rijkdom, maar ook een scherpe, satirische kritiek op de corruptie binnen de kerk, het rechtssysteem en de politie. Uit hebzucht houden alle machthebbers in Raza Goulou en Notoro een hand boven het hoofd. Net als Goulou veinzen zij vroomheid maar slapen ze op schedels.
Toyi levert haar maatschappijkritiek in enigszins clichématige bewoordingen (harten worden meermaals gevuld met bitterheid of eenzaamheid), maar wel met de nodige humor. Goed gevonden is de scène waarin de oude Wilson het paleis bezoekt. Bang dat Wilson hun een slechte reputatie zal bezorgen, besluiten Notoro en Goulou de arme man te paaien met een stapel kleren:
Notoro plunged his hand in a basked full of rags which Goulou and himself called clothes. He brought out of it, haphazardly, a torn out bib, a bra, and all sorts of underwear which had become too tight for one of his wives. Handing it all to Wilson, he told him: “Wilson, all these clothes are yours. They will be of great use to you, especially in these cold days. Go and cover yourself well. […] When you reach home, tell your people how good we are.”
Ondanks dit soort vondsten, had A Soul for Sale krachtiger kunnen zijn. Het is niet makkelijk om je in te leven in Notoro, die al vrij snel als schurk wordt neergezet, en Toyi heeft de neiging om de lezer nét iets te weinig informatie te geven, waardoor bepaalde sleutelscènes hun impact missen. Toyi’s humor en scherpe maatschappijkritiek zal ik daarentegen niet snel vergeten. We mogen Ann Morgan, de lezers van haar blog en vooral Marie-Thérèse Toyi zelf dankbaar zijn dat we daarvan kunnen genieten.
1 Reactie
Wat een wijze moeder, de moeder van Notoro. En dan een zoon te hebben die niet luistert en vervolgens zelfs volledig ontspoort, wat moet dat moeilijk zijn!