Afrika

Wat ik niet las, deel 8: Kaapverdië

07/01/2019

In deze serie ga ik terug naar achttien verschillende landen, op zoek naar de vrouwen die ik in de eerste helft van 2018 over het hoofd zag. Kaapverdische vrouwen, bijvoorbeeld. In plaats van een Kaapverdische schrijfster las ik in april Selected Poems van Corsino Fortes, vertaald door Daniel Hahn en Sean O’Brien. De reden was simpel: bij mijn weten bestonden er precies nul komma nul vertaalde boeken van Kaapverdische vrouwen. Helaas hebben de afgelopen negen maanden daar weinig verandering in gebracht. Zelfs toen ik het internet maar weer eens probeerde vast te pakken, om te keren en uit te schudden, vielen er slechts enkele gedichten en korte verhalen uit, her en der verspreid over literatuurwebsites en bloemlezingen.

Ik stond op het punt om te kiezen tussen een kortverhaal van Eileen Barbosa (uit Africa39) of van Orlanda Amarillis (uitThe Heinemann Book of African Women’s Writing), toen ik op het nippertje een geheel aan Kaapverdische literatuur gewijde bloemlezing tegenkwam. Wat er allemaal instond was niet duidelijk; er stond geen inhoudsopgave of zelfs maar een flaptekst bij. Het enige wat ik kon zien was een onscherpe foto van een tweedehands boek met een blauwe, papieren kaft. Op de voorkant prijkte een vissersboot en de titel Across the Atlantic: An Anthology of Cape Verdean Literature. Op goed geluk bestelde ik het boek.

Toen ik het een aantal weken later in handen hield, bladerde ik snel naar de inhoudsopgave. De grote vraag: zou er werk van vrouwen instaan? Zoals te verwachten viel, is het antwoord ‘ja, maar…’ De inhoudsopgave deed me denken aan mijn keuze voor Madagascar. Net zoals Voices from Madagascar bevat Across the Atlantic een mix van poëzie en korte verhalen. En net zoals de Malagassische vrouwen die ik las, worden de gebloemleesde Kaapverdische vrouwen overschreeuwd door mannen. Ietsje meer nog, zelfs. Slechts vijf van de maar liefst veertig (!) auteurs in Across the Atlantic zijn vrouw. Zo kwam het dat ik niet meer dan vier gedichten en twee korte verhalen las.  

In veel van wat ik lees herken ik thema’s uit Fortes’ poëzie. Volgens bloemlezer Maria M. Ellen komt dat door de grootte van de archipel: Kaapverdië is zo klein dat bijna iedereen over dezelfde onderwerpen schrijft. Eén van die thema’s is de aanhoudende Kaapverdische droogte (in Across the Atlantic heten vier opeenvolgende gedichten achtereenvolgens ‘Rain’, ‘Rain’, ‘The Rain’ en ‘Rain in Cape Verde’). Ondanks de ernst van het probleem moet ik lachen wanneer ik het gedicht van Vera Duarte lees. ‘Rain! Rain!’ roept ze uit, ‘Rain poems falling’. In Kaapverdië regent het geen druppels, maar gedichten.

Blijven of weggaan, het eeuwige dilemma van de Kaapverdiër, is een ander terugkerend thema. Ana Júlia geeft één van haar gedichten zelfs de titel ‘To Leave… To Stay…’ Er is geen goed antwoord mogelijk. Weggaan zorgt onverbiddelijk voor eenzaamheid, waar Yolanda Morazzo indringend over schrijft in een gedicht dat is opgedragen aan ‘all the emigrants scattered all over the world’. Ana Júlia beschrijft de ‘Americas / Germanies / Frances’ als een fantasie van degenen die achterblijven, maar een nachtmerrie voor degene die vertrekt. En toch, elke avond, is er weer die verleiding: ‘It’s always at night / When the stars wrap around me / Telling me stories of adventure / Creating in me this desire to leave…’

Across the Atlantic is onderverdeeld in drie delen: poëzie, proza en Kaapverdisch-Amerikaanse literatuur. Sommige thema’s uit dat laatste deel, toegevoegd vanwege het grote aantal Kaapverdiërs in Amerika, zijn wel geheel nieuw voor mij. Het meest indrukwekkend vond ik Maria Luisa Nunes’ portret van een Kaapverdisch-Amerikaanse familie die zich aan het eind van de negentiende eeuw staande probeert te houden in New England. Nunes beschrijft hoe de familieleden (moeder, vader én kinderen) hun geld verdienen in de fruitteelt: ze waden door cranberrymoerassen, staan midden in de nacht op om aardbeien te plukken, en buigen zich onder de brandende zon over bosbessenstruiken. Ook al zit alles hen tegen – van hun religie tot hun kleur – ze zijn vastbesloten om de Amerikaanse droom werkelijkheid te laten worden. Het verhaal is een uittreksel van A Portuguese Colonial in America (1982), Nunes’ biografie van haar familielid Belmira Nunes. Ondanks de feitelijke, bijna zakelijke toon waarmee Nunes schrijft, staan sommige beelden nog steeds op mijn netvlies gebrand.

Met haar dunne, papieren kaft, wirwar van lettertypes en vergeten typefouten oogt Across the Atlantic enigszins onbeholpen. Toch is het een belangrijk boek – het zou het me niets verbazen als het de enige bloemlezing is die geheel aan Kaapverdische literatuur is gewijd. Als kers op de taart wordt het boek opgefleurd door eenvoudige zwart-wit illustraties van Boaventura Barros: een rijtje huizen langs de kust, een man in een vissersboot, een vrouw met een kistje cranberries op haar hoofd. Across the Atlantic bewijst dat ik in de eerste helft van 2018 inderdaad bijzondere boeken over het hoofd heb gezien.

PS Benieuwd naar de vertalers van de genoemde gedichten? Ik ook. Een verbeterpuntje voor het Centrum voor de Portugeessprekende Wereld van Southeastern Massachusetts University, zullen we maar zeggen.

Dit vind je misschien ook interessant:

4 Reacties

  • Reply lidy pelsser 07/01/2019 at 13:07

    Ik vind de cover ook zo mooi, hoe is het mogelijk dat slechts een paar strepen en streepjes een hele zee kunnen worden.

    • Reply Anne 08/01/2019 at 21:41

      Vind ik ook. Jammer eigenlijk dat zo weinig boeken geïllustreerd worden.

  • Reply Lalagè 07/01/2019 at 19:50

    Zelf was ik al blij dat ik een boek uit Kaapverdië tegenkwam in de boekhandel: De humeuren van meneer Utac, maar ja, dat is geschreven door een man. Het is wel een leuk boek, met veel humor en sfeer.

    • Reply Anne 08/01/2019 at 21:37

      Die titel ben ik inderdaad ook tegengekomen. Klinkt goed! Misschien gaat die wel op mijn stapel voor 2020.

    Laat een reactie achter