Afrika

Wat ik niet las, deel 5: Sierra Leone

30/09/2018

Op de dag waarop haar oom Alie aan Mariatu vraagt of ze terug wil gaan naar Magborou om eten uit de voorraadkist te halen, doet Mariatu iets ongehoords: ze zegt nee. In Sierra Leone horen kinderen altijd te doen wat hun wordt opgedragen, maar Mariatu en haar familie zijn al maanden op de vlucht voor rebellen die overal verwoesting zaaien en ze weet zeker dat ze vandaag nergens heen moet gaan. Ze heeft die nacht over palmolie gedroomd, en de woorden van haar oma staan in haar geheugen gegrift: ‘Iedere keer dat je over palmolie droomt… zal er voor de dag om is bloed vloeien’. Haar pogingen om Alie op andere gedachten te brengen, halen echter niets uit. Een tijdje later is ze samen met haar neven en nichten op weg naar Magborou. Nog voor de dag om is, zal blijken dat Mariatu’s voorgevoel terecht was.

Mariatu Kamara (1986) is een van de slachtoffers van de bloederige burgeroorlog die tussen 1991 en 2002 plaatsvond in Sierra Leone. Er vielen 200.000 doden, twee miljoen mensen raakten ontheemd en tienduizenden mensen verloren door toedoen van rebellen hun armen of voeten. Mariatu is nog maar twaalf wanneer kindsoldaten haar handen afhakken. Haar indrukwekkende verhaal – over de gruwelijkheden van de oorlog, maar vooral over de manier waarop ze daarna wist te overleven – vertelt ze in The bite of the mango (2008), dat door Hans Verbeek werd vertaald als De smaak van de mango (2009). Kamara schreef het boek samen met de Canadese journalist Susan McClelland, op basis van urenlange interviews. Het is een hartverscheurend boek over een meisje dat het onmenselijke weet te overleven en vervolgens het zelfvertrouwen vindt om op haar eigen manier opnieuw te beginnen.

Wanneer de oorlog begint woont Mariatu bij haar tante Marie en haar oom Alie in Magborou, een klein dorp met ongeveer tweehonderd inwoners en acht huizen waarin meerdere gezinnen wonen. Iedereen draagt haar of zijn steentje bij. De vrouwen koken samen, de mannen repareren de daken samen en de kinderen spelen samen. Het is een onbezorgd bestaan – tot de oorlog uitbreekt.

Een tijdlang houden de dorpsbewoners zich schuil in het oerwoud; daarna vluchten ze naar het naburige Manarma. Op de dag dat Mariatu en haar neven en nichten van Manarma naar Magborou vertrekken om eten te halen, gaat alles mis. Op de terugweg worden ze gevangengenomen door de rebellen en hun kindsoldaten. Zij dwingen Mariatu te kijken naar gruwelijkheden die geen enkele twaalfjarige ooit zou mogen zien. Ze steken huizen in brand, hakken hoofden af en zorgen ervoor dat Mariatu binnen de kortste keren bidt dat ze zal sterven.

De kindsoldaten schieten haar echter niet neer, maar hakken haar handen af. Twee van hen leggen haar armen op een rots en houden haar overeind, terwijl een derde zijn machete met harde klappen op haar polsen laat neerkomen. ‘We willen dat je naar de president gaat en laat zien wat we met je hebben gedaan’, zegt een van de kindsoldaten tegen haar. ‘Je zult nu niet meer in staat zijn om voor hem te stemmen.’ Terwijl de kindsoldaten elkaar lachend high fives geven en Mariatu’s oogleden dichtvallen, schiet er een vraag door haar hoofd: ‘wat is een president?’

Mariatu komt in een kliniek in Port Loko terecht, waar ze omringd wordt door lotgenoten. Daar blijkt dat ze nog een trauma heeft meegemaakt: ze is zwanger, het resultaat van een verkrachting die plaatsvond voordat de rebellen kwamen, toen Mariatu nog te jong was om te weten wat er gebeurde. Het is bijna niet te bevatten dat een meisje van twaalf zo veel leed te verduren krijgt. Kamara en McClelland schrijven erover in eenvoudige bewoordingen, zonder de wreedheid van de burgeroorlog te minimaliseren. Ishmael Beah, zelf voormalig kindsoldaat en schrijver van de autobiografie A Long Way Gone, beschrijft hun schrijfstijl in het voorwoord als ‘huiveringwekkend sober’.

Nadat ze uit het ziekenhuis ontslagen wordt, verhuist Mariatu met haar familie naar een vluchtelingenkamp in Freetown, de hoofdstad van Sierra Leone. Ze zal er nog jaren blijven wonen. We zijn dan pas op een derde van De smaak van de mango; het grootste gedeelte van het boek draait om de vraag hoe je verder kunt leven te midden van zo veel onrechtvaardigheid. Kamara vertelt over haar alles verterende depressies, die ze te boven probeerde te komen door middel van theater en door uitsluitend nog aan de toekomst te denken, en ze vertelt over haar verhuizing naar Canada, waar die toekomst begon.

Wie al wat langer met mij meereist, weet dat ik dit jaar al eerder een boek las over een meisje wier hand werd afgehakt: Babah Tarawally’s De verloren hand, de mooie roman over de eenentwintigjarige Luna die op driejarige leeftijd haar hand verloor. Mariatu’s autobiografie is even indrukwekkend. Zeker de hoofdstukken waarin ze in opstand komt tegen de volwassenen om haar heen en besluit dat ze de dingen voortaan op haar manier zal doen, zijn tekenend voor haar vastberadenheid en moed. Ze schrijft dat ze ‘het zelfvertrouwen [heeft] gevonden om naar mijn innerlijke stem te luisteren’. Het is die stem die luid en duidelijk spreekt in De smaak van de mango.

Dit vind je misschien ook interessant:

1 Reactie

  • Reply Lidy Pelsser 02/10/2018 at 13:52

    Mijn god, wat doen mensen elkaar aan. Wat een trauma, voor de slachtoffers natuurlijk, maar eigenlijk ook voor de kindsoldaten die dit doen, die hiertoe aangezet worden door volwassenen. Wat kan het leven afschuwelijk zijn. Wat een krachtige en moedige schrijver, om deze gruwelen te kunnen en willen delen. Ongelooflijk dat ze de moed heeft gevonden om verder te gaan.

  • Laat een reactie achter