Het is lang geleden dat ik een verhaal las met een openingsbeeld vrolijker dan haviken die opstijgen als ‘vliegende snorren’. Het is ook lang geleden dat ik een meer misleidende openingszin las. ‘Hawks soar in the sky like flocks of flying moustaches’, dicht Stella Gaitano. Maar de snorren cirkelen rond boven een massagraf, en een van de lichamen behoort de verteller toe. De titel geeft het eigenlijk al weg: ‘I kill myself and rejoice!’ is geen opgewekt verhaal.
Het verhaal is een van de weinige Zuid-Soedanese literaire teksten die ik kon vinden, wat ongetwijfeld alles te maken heeft met de piepjonge geschiedenis van dit land. De afgelopen maanden bezocht ik een aantal relatief jonge landen, zoals Namibië (28 jaar oud) en Eritrea (25 jaar), maar geen van alle is zo jong als Zuid-Soedan (7 jaar). Pas in 2011 werd de onafhankelijkheid uitgeroepen. Schrijver Nyuol Lueth Tong schoot meteen in actie en binnen twee jaar was de eerste nationale bloemlezing een feit. There is a Country. New Fiction from the New Nation of South Sudan (2013) bevat proza van acht verschillende Zuid-Soedanese auteurs. Het is een prachtig vormgegeven bundel en de verhalen zijn ongetwijfeld razend interessant, maar na één blik op de inhoudsopgave viel het boek meteen af. Drie keer raden hoeveel vrouwen de eer kregen om hun land te vertegenwoordigen in de allereerste Zuid-Soedanese bloemlezing ooit…
Tijdens een conferentie in Oxford in juni 2017 kregen vrouwelijke schrijvers uit Zuid-Soedan wel een podium. Via de flyer van de conferentie stuitte ik op de naam van Stella Gaitano (1979), een auteur en apotheker die opgroeide in het noorden van Soedan, waar haar ouders in de jaren zestig naartoe vluchtten, en die in 2012 terugkeerde naar Zuid-Soedan. Volgens de New York Times wordt Gaitano zeer goed ontvangen in beide Soedans, maar toch moeten lezers meer dan een papieren reis maken om een van haar boeken te bemachtigen. Gaitano schrijft in het Arabisch en alhoewel haar bundel Withered Flowers inmiddels door Anthony Calderbank in het Engels is vertaald, wordt het boek volgens Arablit.org enkel verkocht in boekhandels in Juba, Zuid-Soedan.
Net zoals in Andorra bood het internet uitkomst. In 2015 publiceerde The Niles Gaitano’s korte verhaal ‘I kill myself and rejoice!’, een kortverhaal dat slechts vier pagina’s beslaat, maar des te indrukwekkender is. We treffen de verteller aan te midden van een stapel lichamen, tussen zijn familie, vrienden en dorpsgenoten, slordig over de grond verspreid ‘in absurd postures that pay no respect to death’s afwful majesty’. Hij is dood, denkt hij. Het enige wat hij zich kan herinneren is de groep soldaten die op hen afkwam, gewapend met machinegeweren, granaten en raketwerpers. Het vreemde is dat de groep hem bekend voorkwam: ‘They looked a lot like us: in fact, I remember thinking that I saw myself, with this same eye that’s even now being chewed out by worms. I saw myself, leading an army: we were an army, and victims, at one and the same time.’
In eenvoudige maar doordringende zinnen – de auteur gebruikt geen woord te veel – beschrijft Gaitano de vervreemdende situatie. Wanneer de soldaten door het landschap marcheren en dorpen in lichterlaaie zetten, herkent de verteller in de verwoesters zijn familieleden. Zodra een van de soldaten voor hem staat, kijkt hij geen ander, maar zichzelf in de ogen. En wanneer hij moet smeken om zijn leven, richt hij die smeekbede aan zichzelf: ‘Don’t you know me? I asked him. I… I… I’m you!’
In de context van de Zuid-Soedanese geschiedenis leest ‘I kill myself and rejoice!’ als een aanklacht tegen de burgeroorlog die uitbrak in 2013. Gaitano laat het verschil tussen moordenaar en slachtoffer vervagen. Wie anderen vermoordt, doodt ook zichzelf. Wie slachtoffer is, had net zo goed dader kunnen zijn. In deze oorlog, lijkt Gaitano te willen zeggen, trekken we ten strijde tegen onszelf.
Foto door James Padolsey via Unsplash
2 Reacties
Wat een aangrijpend verhaal! Hopelijk wordt er meer van haar werk vertaald.
“Wie slachtoffer is, had net zo goed dader kunnen zijn”! Wat een indrukwekkende verwoording. Thanks, Anne.